'de Franse Verleiding' |
Een Nederlander vol van ergernis en verbazing.
|
|
Joie de vivre ?
"Carte grise, s’il-vous plaît !"
---
-
-
---
Zo kon najaar 2017 het onmogelijk geachte gebeuren, normaal gesproken immer een ‘hete herfst’ met massademonstraties, maar die bleven uit. Opmerkelijk. De Fransen zelf zijn het ook zat, die regeltjes en, vooral, die ‘dossiers’, stapels paperassen om iets in beweging te krijgen of om iets onmogelijks af te stoppen. Emmanuel poldert gestaag voort. Macron hervormt. Macron en zijn ‘géneration’ zorgen voor een opschudden van die klamme, zware paardendeken die over de Franse samenleving hangt. Da’s zijn ‘Révolution’ en da’s nodig. Edoch, najaar 2018 leidden breed gedeelde ongevoelens tot de 'gele hesjes'-beweging, gepaard gaande met blokkades van toegangen tot de autoroutes en massaal protest en aanzienlijke schade op de Champs-Elysées. En eind 2019 was het weer raak, ditmaal vanwege de door Macrond voorgestelde pensioenhervormingen. Maar terug naar de Franse bureaucratie, want wat kan je met een Nl. kentekenbewijs overkomen als Europees Nederlander in het zonnige zuiden die een Frans kenteken wil? Wat was nou toch de aanleiding ? Ik weet niet meer precies waarom ik me, na aaneengesloten jaren met een Nederlands kenteken in Frankrijk rondgetoerd te hebben, op dat onzalige pad begaf: het aanvragen van een Franse ‘carte grise’ en daarmee ‘une immatriculation’, een wit-zwart nummerbord dat je een lekker gevoel geeft als je voor de zoveelste keer de weg kruist van zo’n geel Nederlands nummerbord. ‘Lekker puh. Jullie hebben niet in de gaten dat ik …..’ . Nee, ja toch, iets veel belangrijkers nog, want ik had op zeker moment op dat je steeds meer in beslag nemende computerscherm in een flits voorbij zien komen dat een ‘Europese’ auto ééns in het half jaar in zijn of haar vaderland diende terug te keren, als was het maar voor één dag. Zoiets. En toen zag ik de bui al hangen. Ongeluk ? Claim – No-claim ? Hele kantoortorens zitten vol lieden die werken aan ‘no-claims’ en de Europese eenwording is immers nog ver te zoeken. Je wordt in deze contreien nog steeds niet zomaar ‘gedekt’. ‘t Ging om mijn Japanse Mazda 323, naar mijn weten identiek geproduceerd voor de gehele West-Europese markt. Ik heb ze nota bene ooit als werkstudent eigenhandig van cargo-schepen de kaai van de Amsterdamse haven opgereden. Dolle pret. Maar zoveel Mazda’s ? Alleen voor Nederland ? Nee, die waren natuurlijk - Nederland Distributieland - voor de Europese markt. En daar ging ik op weg, voor een eerste keer, naar de Sous-Préfecture in het overigens prachtige Narbonne. Het aanvragen van een ‘carte grise’, dat Frane kentekenbewijs, doe je hier in Frankrijk bij zo'n Sous-Préfecture - als ze niet gesloten zijn op een voor een leek onwaarschijnlijk tijdstip, hetgeen me dus uiteraard overkwam. Terug en toen weer terug. Met zoveel mogelijke administratieve A4-tjes - ik heb in mijn werkamer een Frans 'administratief blok' met vijftien laadjes.
Nummertje trekken, wachten. En toen werd mij daar na mijn eerste onderdanige verzoek om informatie - we zijn in bureaucratisch Frankrijk waar burger / klant zeker geen koning is - te kennen gegeven dat ik er die en die papieren voor nodig had en ik had er al zoveel bij me. "Non Monsieur, zus en zo mankeert er nog aan. Nee, zonder dat kan ik echt niets voor u betekenen. Weer terug. Ik ben er tot driemaal toe geweest om bewijsstukken aan te slepen. Drie keer heen en terug. Drie keer 60 kilometer. Keer op keer bleek er toch weer een zoveelste document aan mijn ‘dossier’ te mankeren. Dat spelletje, want dat is het, vinden ze ‘leuk’, sterker: hun baan hangt er van af. 36 procent maar liefst van de beroepsbevolking in mijn Zuid Franse departement de Aude (Languedoc) werkt voor de overheid ! "Verdomme, trut", dacht ik, maar zei dat uiteraard niet hardop: "Had me dat dan de vorige keer gezegd ! Weet je hoeveel ergernis, tijd en diesel hier in is gaan zitten, om van de vrijgekomen kooldioxide nog maar te zwijgen. Absurd !" Maar je staart dan in uitdrukkingsloze ogen, nog net niet gezet in botox. Wel die mattende make-up die vele Franse vrouwen kennelijk ‘s morgens aanbrengen,waar zelfs geen schaamteblosje daar doorheen dringt. Ongenaakbaar. Afmattend. En ik bleef ingehouden beleefd. Want dan kan 'noorderling' Wilfred de Bruijn wel beweren dat je gelijk op je poot moet spelen, hier in het zuiden ligt dat anders. Je merkt het niet op vakantie hier of je wil het niet merken, maar er hangt hier wraakzucht in de lucht. Uiteindelijk had ik dan mijn ‘dossier’ uit alle windstreken bijeengegaard, uit Nederland en ook uit Parijs, 900 kilometer noordwaarts van hier. Want zo had ik ook een ‘Certificat de Conformité’ voor mijn ‘Nederlandse’ Mazda nodig, een verklaring van het Franse Mazda-hoofdkwartier in Parijs dat mijn Nederlandse Mazda voldeed aan de karakteristieken van een ‘Franse’ Mazda. Prijskaartje van dat uitgespuugde A-viertje ? 127 euro 85. Ik moest aan die Amsterdamse haven denken. Zou ik het er ooit verdiend hebben ? 175 gulden misschien voor die paar overigens dolle dagen toen ? Nog geeneens. Met mijn twee vingerdikke ‘dossier’ reed ik ter afsluiting van de kentekenprocedure in mijn nu tot West-Europees conform verklaarde Mazda ten lange leste naar weer een ander ‘organisme’, nu die van de ‘Direction Départementale d’Equipement’, ‘le DDE’, gehuisvest in één van die in ribbelmetaal opgetrokken dozen, nu standaard rondom Franse provincieplaatsje.
Onderweg keek ik af en toe vertwijfeld naar mijn dossier dat op de stoel naast mij lag. Iemand zou zijn definitieve handtekening dienen te zetten als sluitstuk
in de procedure die had uitgewezen dat mijn ‘Hollandse’ Mazda identiek was aan de nu Frans-wordende Mazda. benadrukt met door een dreun aangebrachte stempel
op het laatste velletje van mijn dossier. Zo stelde ik me dat althans voor. Een stempel. Want in Frankrijk wordt nog wat afgestempeld. Let maar op, in winkels
overkomt het je ook nog regelmatig.
Maar wat gebeurt er achtereenvolgens? Een deur die zomaar open ging, een man achter een bureau die, oh wonder, zomaar beschikbaar was. Entrez! Komt u binnen!
En ik legde hoopvol mijn twee vingers dikke ‘dossier’ op het bureau van de dienstdoende DDE-ambtenaar.
De beste sloeg vervolgens langzaam blad voor blad om, tilde tenslotte de verschoven A’-tjes omhoog, liet het stapeltje samendwingend op z’n bureau
tikken voor de broodnodige orde, keek me tot slot aan en zuchtte. Wéér kreeg ik ‘Franse les’, niet qua taal, maar hoe het er in ‘t Franse toegaat.
Ik had het kunnen zien aankomen, ik had er de klok mee gelijk kunnen zetten: aan het dossier mankeerde nog ‘une pièce’, een bewijsstuk. Ik had het kunnen weten.
"We moeten ook nog het gewicht weten van leeg voor en leeg achter, en van links en van rechts wel te verstaan." U kent het woord desolaat? Wel, dat was ik. Ontredderd dus. Ook aangaande mijn eigen naïviteit. Natuurlijk moest er nog iets aan ‘le dossier’ ontbreken, da’s is hier onderdeel van de routine! En in mijn verwarring vergat ik mijn ‘Certificat de Conformité’ te berde te brengen. Dat had toch voldoende moeten zijn ? Maar nee, in zo’n proces glijdt je van verbijstering via verbazing tot in een soort van mistige staat: je weet niet meer adequaat van repliek te dienen; na ruim een maand bureacratie raakt je in een staat van zen minus. In ‘mijn’ Zuid Franse departement Aude werkt dus 36% van de beroepsbevolking voor de overheid en minstens de helft daarvan heeft zijn of haar baantje met dit soort rompslomp en ongein veilig te stellen. Aan mij dus de opgaaf dààr doorheen te komen. "Ah ! Ik begrijp uw probleem !" werd me nota bene vervolgens gezegd. "Om U tijd en moeite te besparen kunnen we het vandaag nog in orde brengen. U rijdt nu hier het terrein af, slaat links af en na een paar honderd meter slaat U weer linksaf en dan rijdt U het terrein op van de distilleerderij. U vindt het zo." Snakkende naar verlossing uit dit inmiddels Kafkaiaanse, murmelde ik iets als "Eh, alors?" "En wat dan?" "Nou, die hebben een weegbrug waarmee ze ‘t gewicht van de ladingen druiven meten, dat weet u toch?."
Verbijsterd volgde ik de instructies op voor die zoveelste niet voorziene fase op weg naar die begerenswaardige handtekening plus natuurlijk die stempel!.
De opdoemende dienstdoende begreep onmiddellijk waar het om ging. "Ah!", zei hij routineus: "Ik begrijp Uw probleem! Rijdt U haar er maar op." Hij ging in het licht van mijn koplampen staan en leidde me, wuivend achteruitlopend, de weegbrug op. Uiteraard stapte ik uit mmet mijn 72 kilogram, wachtte een momentje en volgde tenslotte 'de weger' naar zijn kantoortje. En verdomd, een soort van afstempelmachine had vier kartonnetjes bedrukt en uitgespuugd, gelijk die oude vertrouwde kartonnen NS-treinkaartjes uit de vorige eeuw. Ik was zo gretig op mijn zoveelste bewijsmateriaal, dat ik mij door de stoomwolken visionair een weg terugbaande naar mijn Mazda, instapte, startte en de stoomwolken uitreed, terug op weg naar die DDE. Wederom ging ik door die DDE-deur en overlegde mijn nieuwe, kersverse bewijstukken. Missie volbracht? Mission accomplished ? Mission accomplie ? En inderdaad, een laatste ‘redt mijn baantje’-voorwendsel, bood de regeltjes niet meer. Op weg naar het einde? Mijn dossier was verdomme compleet en waarschijnlijk met tegenzin moest en werd er een handtekening gezet, vergezeld door die zo felbegeerde stempel. En nu ? Gelet op al die Hollandse nummerborden ? Nu rijd ik als de onschuld zelve hier rond, af en toe neuriënd: ‘Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet.’
Copyright Ger Verhoeve, 2020.
Ger Verhoeve heeft in het Zuid Franse Fontcouverte (Aude, Languedoc) een museumpje ingericht, ‘la séduction française’, gewijd aan de geschiedenis van het reizen
en het toerisme in het Franse.
Voici le résultat!
|
Klik! Al was het maar voor de Franse plaatjes ...
Du 'musée condensé'
naar
'le' musée.